Fietsen door het stille erfgoed van de mijnen

Waar Zuid-Limburg zijn mijnverleden trots tentoonstelt, blijft dat van Midden-Limburg en de grensstreek vaak verborgen achter bossen, dorpen en dijken. Deze route brengt dat vergeten verleden tot leven. Vanuit Sittard fiets je door drie landen, langs stille getuigen van industriële dromen en landschappen die ooit getekend werden door schachten, terrils en spoorlijnen. Je passeert plekken waar de mijnbouw diepe sporen naliet – van de schachtblokken van Eisden tot het overgroeide hekwerk van de nooit geopende Staatsmijn Beatrix, en van het kolenspoor bij Niel-bij-As tot de indrukwekkende schachtbok van Sophia Jacoba in Hückelhoven. Onderweg ontvouwt zich een verhaal van ambitie, grensoverschrijdende samenwerking en natuur die langzaam haar plek terugvindt. Een route vol contrasten, herinneringen en verrassingen – waar het verleden niet schreeuwt, maar fluistert.

Onze routebouwer Marcel van Herten ging op pad in zijn achtertuin en kwam terug met een prachtige route voor degene met een lange adem. Ontdek het vergeten mijnverleden van Midden-Limburg in deze route van ca. 160 kilometer met 800 hoogtemeters. Over rustige en autoluwe en -loze wegen. Voor degene met een iets kleinere inhoud: ga in twee dagen vanuit Watersley op ontdekkingstocht via een route van 75 en 95 kilometer en laat je verwennen en verzorgen in het SEPHS Hotel .

De volgende hoogtepunten ga je tegenkomen tijdens deze route:

  • Schachtblokken van Eisden
  • Terril-landschap
  • Fietspad door het water
  • Oude kolenspoor Niel-bij-As naar Maaseik
  • Pater Sangersbrug · Sluiscomplex Maasbracht
  • Roerdal
  • Meinweg
  • IJzeren Rijn
  • Schachtblok Sophia Jacoba
  • Millicher Halde
  • Dal van de Rodebach / Roode Beek
  • Selfkant

ROUTE DOWNLOAD OPTIES

    • Kijk voor deze en meer routes op onze Komoot pagina: HIER

Startlocatie:

Sittard

Lengte:

160 km

Hoogtemeters:

800 HM

Moeilijkheid:

4/5

De route
Vanuit het sportieve hart van Sittard, bij Watersley Sports & Talentpark, begint een route die je meeneemt door drie landen en langs plekken waar het mijnverleden nog fluistert in het landschap. Geen drukke wegen, maar stille paden, verlaten schachten en vergeten verhalen. Deze tocht is geen gewone rit – het is een reis door tijd en transformatie.

De eerste kilometers worden de beenspieren gelijk goed warmgedraaid. Via Windraak, Puth en het Stammenderbos worden de eerste hoogtemeters gemaakt. Via de lekker lopende klim naar Hobbelrade bereik je het plateau van Schimmert dat het decor vormde van het WK Gravel van 2025.

Kleine en rustige landwegen brengen je naar de steilrand langs het Julianakanaal in Elsloo en Stein, waar je het kanaal en de Maas oversteekt richting Maasmechelen. Hier begint het mijnverhaal pas echt. Na dertig kilometer rijzen de schachtblokken van de oude mijn in Eisden op als monumenten van arbeid en industrie. Op het voormalige mijnsite is, met behoud van historie, oude industrie en nieuwe bedrijvigheid perfect samengebracht. Vlak daarnaast ontvouwt zich een spectaculair terrillandschap: de Panoramaterril, Tweelingsterril en de Rode Terril vormen samen een decor dat doet denken aan een buitenaards landschap. Een korte lus voert je over het nieuwe “Fietspad tussen de Mijnterrils” – een pad dat letterlijk door het water snijdt, tussen de voormalige mijnplassen. Hier fiets je door het hart van het mijngebied, waar natuur en industrie elkaar hebben hervonden.

Het jaagpad langs de Zuid-Willemsvaart sluit bij Dilsen naadloos aan op een oud kolenspoor. Waar tijdens de hoogtijdagen van de mijn van Niel-bij-As de kolen richting de Maas bij Maaseik werden vervoerd glijd je nu over asfalt richting Maaseik. In Maaseik lonkt het historische marktplein voor een koffiestop, maar de route trekt verder. Onderweg passeer je de Pater Sangersbrug, waar twee symbolische handen elkaar raken – een krachtig symbool van verbinding tussen Belgisch en Nederlands Limburg. Vanaf Roosteren fietsen we langs de teen van het hoog boven ons uittorende dijk van het Julianakanaal, richting de grootste binnenvaartsluis van Nederland: het sluiscomplex van Maasbracht. Met een verval van maar liefst 11,85 meter is dit een indrukwekkend staaltje waterbouwkunde, dat ooit cruciaal was voor de afvoer van kolen uit de mijnen van Zuid Limburg.

Via landwegen en dijken bereik je het Roerdal, een schilderachtig gebied tussen Sint Odiliënberg en Herkenbosch. Hier slingert de route door natuur en stilte, maar onder de oppervlakte liggen verhalen van grootse plannen. De dorpen rondom de Roer– Herkenbosch, Melick, Vlodrop – werden voorbereid op een toekomst die nooit kwam: de Staatsmijn Beatrix. Toch zijn de sporen nog zichtbaar in de dorpsstructuur en arbeiderswijken.

Na het oversteken van de Keulsebaan, waarvan de historie teruggaat tot de Romeinse tijd, stappen we letterlijk Nationaal Park De Meinweg binnen. We klimmen door het terrassenlandschap van dit natuurgebied in bijna vier kilometer naar de plek waar ooit Staatsmijn Beatrix moest komen. De naam “Meinweg” verwijst echter niet naar de mijnen. Het is afgeleid van een oud Keltisch woord dat duidt op het gemeenschappelijke karakter van het gebied. In de Middeleeuwen was de Meinweg de gemeenschappelijke weidegrond van veertien omliggende dorpen, deels gelegen in wat nu Nederland is en deels in Duitsland. In de twintigste eeuw kreeg de Meinweg echter een nieuwe betekenis toen men hier schachten boorde voor een mijn die er nooit kwam.

Aangekomen op het plateau waar een overgroeid hekwerk de 710 meter diepe schacht van de Staatsmijn Beatrix markeert, passeer je ook gauw genoeg de grens met Duitsland. We zetten van hieruit koers naar Hückelhoven. Bij Dalheim passeren we de route van de IJzeren Rijn, een historische spoorlijn die ooit de haven van Antwerpen verbond met het Duitse Ruhrgebied via Weert en Roermond. Deze lijn speelde een belangrijke rol in de mijnbouwlogistiek en is vandaag een stille getuige van industriële ambities.

Op het plateau verandert het landschap, maar het mijnverhaal doorgaat. De dorpen Wassenberg, Ratheim, Myhl herbergen, veelal ondergronds, een enorm mijnverleden. In Myhl passeren we de kerk van St. Johann Baptist, zichtbaar getroffen door mijnbouwschade – een fenomeen dat hier bekendstaat als Bergschäden. Aangekomen op de top van de beklimming van de Altmyhler Strasse rijst de Ratheimer Halde op. Met 146 meter de hoogte mijnsteenberg in de omgeving.

Niet ver daarvandaan ligt de Millicher Halde, een lagere terril. Tegenwoordig is het een groene heuvel en via een goed onderhouden kuitenbijter over gravel bereik je de top en het panorama over de omgeving. Van hieruit heb je mooi zicht op de enige overgebleven schachtblok van de Sophia Jacoba mijn in Hückelhoven. Dit industrieel monument van 48 meter herbergt een museum en bezoekersgang, en vertelt het verhaal van een mijn die tot 1990 deels in Nederlandse handen was en tot 1997 actief was als de laatste steenkoolmijn van Duitsland buiten het Ruhrgebied.

Na het verlaten van Hückelhoven steken we de Roer over, die hier Rur heet en niet te verwarren is met die andere Ruhr van het gelijknamige geïndustrialiseerde gebied. Twintig kilometer fietsen we door een glooiend en uitgestrekt landbouwgebied voor het decor verandert en we het stroomgebied van de Rodebach bereiken. Een gebied waar natuur en water elkaar vinden in een rustgevend decor. Je nadert het grensgebied van Selfkant, een regio met een bijzondere geschiedenis. Van 1949 tot 1963 viel Selfkant onder Nederlands bestuur als herstelbetaling na de Tweede Wereldoorlog. Vandaag is het een symbool van grensoverschrijdende samenwerking en identiteit.

Via stille wegen zoeken we nog een paar holle wegen op tussen Etzenrade, Bingelrade en Hillensberg. Voor we terugkeren Sittard kruisen we zo nog twee keer de landsgrenzen. De benen zijn moe, maar het hoofd zit vol verhalen. Je hebt gefietst door een landschap dat zijn geheimen niet meteen prijsgeeft – een regio waar het mijnverleden niet schreeuwt, maar fluistert. Deze route is een ode aan wat had kunnen zijn, aan de mensen die bouwden aan een toekomst die nooit kwam. Een paradoxaal gebied van gemiste kansen én een grote zegen: de natuur die behouden is gebleven op de ene plek en die langzaam op de andere haar plek terugvindt.